De zandgrond op de Kempische heide is minder goed bruikbaar voor landbouw. De streek is door de vennen en moerassen lange tijd dunbevolkt geweest. De grond werd vooral gebruikt voor de veeteelt, voor turfsteken en voor de visvangst in de vijvers.

Turfsteken is veen in blokken uit de grond halen. Dat veen werd te drogen gelegd, zodat het turf werd en gebruikt kon worden als brandstof. In enkele eeuwen tijd zijn er zo grote gebieden afgegraven.

In Godsheide herinnert de Turfstekersstraat aan dit gebruik. De turfstekers kregen van de stad strikte aanwijzingen mee voor de ontginning. Zo moesten de turfkuilen binnen de zes weken opnieuw opgevuld zijn. Eeuwenlang was de heide het ontginningsgebied van Hasselt en een twistappel in de relatie met de Zonhovenaren.

Uit: Godsheide en Malpertuus / Warm aanbevolen (2013), p. 136.