Het oude uitsteekbeeld in de gevel stelt een beer voor, prijkend tussen het woord Anno en het jaartal 1765, datum waarop het pand werd verbouwd. Het huis dat over een ruime achterplaats beschikte, bestond reeds in de 15de eeuw.

In 1549 woonde er Aert Cupers, in 1575 Beatrix Schoeffs, echtgenote van Aert Clercx. Daarna werd het de eigendom van Aert Squaeden. In 1680 had oud-burgemeester Schoepen het in zijn bezit. In 1711 was het een herberg. Op 22 december 1739 werd De Beer door burgemeester Gisbertus Lambrechts voor 1200 gulden en de lasten aan Joês Bonnechère verkocht. Deze laatste liet het over aan Kerckhofs, pastoor te Diepenbeek. Op 2 januari 1756 werd het gekocht door Gerard Scherpenbergh, die het op zijn beurt op 8 november 1763 verkocht aan Joês Sprengel, die het huis liet verbouwen.

Postbeambte Missotten-Broeders woonde en stierf er in de tweede helft van de 19de eeuw; zijn vrouw hield er een kramerij. Frans Vreven, die het voor de eerste wereldoorlog betrok, baatte er eveneens een kramerij uit.

Uit: Hasselt intra muros (1989), pp. 112-113.