You are here
Description
Dit pand, gelegen naast het oostelijk hoekhuis van de Markt en de Nieuwstraat, was vanaf de 15de eeuw een druk bezochte herberg en afspanning. Het had tot 1580 een uitgang naar en een paardenstalling aan de Nieuwstraat, tegenover de laatste deur van de Lakenhalle of het Raedthuys.
In 1447 behoorde het toe aan meester Vranx. Later woonden er Jorden Van de Weyer en zijn vrouw Katharina Billen. Jordens vader, Henrick, was toen eigenaar van het pand. In 1497 was het de schoonzoon van Van de Weyer, Dierick van Ophoven. In 1511 was het in het bezit van Henrick van den Edelbampt, waard van De Wildeman. Anno 1543 begiftigde de weduwe van Henrick haar zoon Lenaert met dit huis en de erbij behorende stallingen aan de Nieuwstraat - met uitzondering van de laatste stal, die toebehoorde aan Pieter van Elsrack, bewoner van het Gulden Hoeft (Goudbloem). Achtereenvolgens woonden er verder: Willem Thoelen-van den Edelbampt in 1548, Pieter Erlinghen in 1553, Willem Moers in 1559, Bartholomeus Papen alias Exelt in 1563 en Aert Didderen in 1566. In 1578 behoorde het toe aan Pieter Wynrox en in 1599 was het eigendom van de Onze-Lieve-Vrouwekapel. In 1604 kwam het in handen van Sampson van Horn-Aerts. Daarna was het van Balthasar van Millen, kanunnik van Sint-Denijs te Luik, die het in 1607 aan Thomas Custyns verkocht. De weduwe Custyns verkocht de woning op haar beurt in 1630 aan Michiel Sigers-Custyns. In 1653 was oud-burgemeester Laurens Custyns er de eigenaar van, terwijl Godart Timmermans het in 1667 van Jan Custyns kocht.
Van 1745 tot 1774, toen De Wildeman bij De Dry Pelgrims was gevoegd, heette het in de registers 266 folio 246, en 272 folio 18, De Dry Pelgrims. B. Janssens was de volgende eigenaar; zijn kinderen verhuurden het op 7 juni 1759 aan Margo Custyns. Op 1 december 1774 werd het door priester Janssens aan de meester-glasmaker Severus Ulrix verkocht. Later baatte Hubert Devue er een kledingszaak in uit. De spoorwegemployé Ketelbuters hield er als laatste bewoner een ellegoedwinkel.
Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 32.
Fiche
- 1447: meester Vranx
- (?): Hendrik Van de Weyer; bewoond door zijn zoon Jorden en Katarina Van de Weyer-Billen
- 1497: Dierick van Ophoven-Van de Weyer, schoonzoon voorgaande
- 1511: Hendrik van den Edelbampt
- (?): weduwe voorgaande
- 1543: Lenaert van den Edelbampt, zoon voorgaande
- 1548: Willem Thoelen-van den Edelbampt
- 1553: Pieter Erlinghen
- 1559: Willem Moers
- 1563: Bartholomeus Papen
- 1566: Arnold Didderen
- 1578: Peter Wynrox
- 1599: Onze-Lieve-Vrouwkapel
- 1604: Sampson van Horn-Aerts
- 1607: Thomas Custeyns
- 1630: Michiel Sigers-Custeyns
- 1653: Laurens Custeyns, oud-burgemeester
- (?): Jan Custeyns
- 1667: Godart Timmermans
- 1745: B. Janssens
- (?): kinderen voorgaande - verhuren aan Margo Custeyns
- (?): Janssens, priester - verkoopt aan
- 1774: Severus Ulrix, meester-glazenmaker
- einde 19de eeuw: Hubert Devue, winkelier
- Ketelbuters, spoorwegbediende en winkelier
- 1923: Staatseigendom
woonhuis / handelspand
- 15de eeuw: herberg en afspanning
- vanaf 19de eeuw: o.m. kledingzaak Devue en ellegoedwinkel Ketelbuters
gesloopt
- van 1745 tot 1774 was De Wildeman bij De Dry Pelgrims gevoegd