You are here
Description
In de 17de eeuw had dit huis een brede voorgevel. Het werd later in twee woningen verdeeld, waarvan de tweede nog eens in twee woningen werd opgesplitst.
Het eerste huis van deze trits was de pasteibakkerij van Loots en later die van Hören. In de eerste helft van de 19de eeuw hield de jood Pieckaer (nvdr: Picart) er een boekhandel annex steendrukkerij, die rond het midden van de 19de eeuw in het bezit van Frans Wynants kwam. Wynants werd afdelingschef bij het provinciebestuur en verkocht zijn huis aan Michiel Ceysens, die er gedurende zeven jaar een drukkerij in uitbaatte. Zelf betrok Wynants het huis van rechter Claikens, dat gelegen was achter De Welle (nvdr: = De Groote Welle) bij de Maastrichterpoort; daar overleed hij ook. In 1873 verhuisde Ceysens naar het inmiddels door hem aangekochte Den Yseren Kerf aan de Demerstraat. Zijn zusters Eleonore en Jeannette, die aan de overzijde van de straat in Den Fezanthaen woonden, namen hun intrek in Den Gulden Kelck, waar zij hun winkel in geschenken voortzetten.
Het tweede huis was de eigendom en de woning van bankemployé Gerard Reners-Vanbrabant. Het droeg het uithangbord De Nieuwe Mode; mevrouw Reners hield er nl. een druk bezochte modezaak.
Boven het derde pand van Den Gulden Kelck prijkte De Gekroonde Fazanthaen als uitsteekbeeld. Hier baatte de familie J. Kemp(s)-Pollaris een witgoedwinkel uit. Tot in 1887 woonde er apotheker Jozef Doigny, die gehuwd was met de dochter van de laatste stadsarchitect, Nikolaas Duponceau. Doigny was stadsontvanger in 1831; bij de inval van de Hollanders redde hij de stadskas door ermee naar Luik te vluchten - Robinet-de Villeval (nvdr: Robinet de Villeval) bracht de kas van de Nationale Bank op dezelfde wijze in veiligheid - en de geldwaarden verborg hij in een waterput, in een dichtgesoldeerde keukenketel. Doigny werd later tot rijksontvanger bevorderd. Hij was een neef van goudsmid Guilliam Doigny aan de Kapelstraat.
Uit: Hasselt intra muros (1989), p. 130.
Fiche
- cf. Koning Albertstraat 14