You are here
Description
Gerard van Groesbeek (1564-1580) werd in 1517 geboren als zoon van Jan en Bertha van Ghoer op het kasteel van Kuringen, waar zijn vader slotvoogd was.
Na een schitterende studieperiode aan de universiteit van Leuven werd hij priester gewijd in Rome. Vanaf mei 1562 was hij betrokken in de bestuurlijke organisatie van het bisdom Luik. Zijn aanstelling als prins-bisschop werd bevestigd bij pauselijke breve van 1564. Op 20 mei 1564 ontving hij de bisschopswijding in de abdijkerk van Herkenrode. Het banket bij zijn blijde intrede werd gehouden in De Croon op de Havermarkt en de Rhetoricakamer droeg het hare bij tot het opluisteren van de festiviteiten.
Onder zijn episcopaat braken vanaf 1566 ernstige wanordelijkheden uit door de aanhangers van het protestantisme die doorheen het gehele land kerken, kapellen en kloosters begonnen te vernielen. In Hasselt waren de Sint-Quintinuskerk, de Onze-Lieve-Vrouwekapel, de kerk van de augustijnen, de Sint-Jacobskapel, de kerk van de witte nonnen, het klooster van de cellebroeders, de Sint-Corneliskapel en het begijnhof buiten de muren voorwerp van hun agressie. In maart 1567 belegerde van Groesbeek Hasselt en maakte de stad vrij van oproerkraaiers.
In 1577 schonk de prins-bisschop aan de stad Hasselt nieuwe privilegies waarbij de kiesprocedure van de openbare ambten vastgelegd en de bevolking ingedeeld werd in 12 ambachten. Het daaropvolgend jaar werd van Groesbeek door de paus tot het kardinalaat verheven. In december 1580 overleed hij op de leeftijd van 63 jaar.
Door overleg en diplomatie had hij het Land van Luik weten te bevrijden van de voogdij van de Nederlanden en van de druk van het calvinisme uit het Noorden.
Uit: Hasseltse Portretten (1997), pp. 18-19.
Fiche
zijn hart werd begraven in de Sint-Gertrudiskerk in Kuringen