You are here
Description
In Stevoort was er een Loons leengoed, Cannaertshof geheten, dat voor de Leenzaal van Kuringen verheven werd van 1434 tot 1785.
In de 14de eeuw behoorde het hof aan de familie Cannaert. De oudst met zekerheid gekende stamvader is Willem Cannart, die vermeld wordt in een akte uit 1395 van de Leenzaal van Kuringen. De tak die in 1881 als adellijk werd erkend onder de naam 'Cannart d'Hamal' stamt af van Marie Cannart, die omstreeks 1572 in het huwelijk trad met Walter van der Hellen gezegd van Gustingen (Alken). We hebben hier te doen met een mooi voorbeeld van het feit dat men vroeger ook wel eens de naam van de moeder overnam en niet altijd die van de vader.
De familie van Hinnesdael, waarvan het wapenschild nu nog te zien is op de toegangspoort, liet heel wat verbouwingen uitvoeren. Het is een laatgotisch gebouw met vroegrenaissance kenmerken.
Uit: Stevoort ... warm aanbevolen (2002), pp. 12-13.
Fiche
- 1332: familie Cannaert
- 1604: Gerard van den Bossche uit Mopertingen
- 1644: Jan van Hinnisdael
- ca. 1700 (?): baron de Fumal
- 1818: familie Palmers
- 19de eeuw: Pieter Grammen uit Wijer
- familie Palmers uit Luik
- 1960: René Grammen
- kasteelhoeve
- landbouwbedrijf
1976 - Z.g. "Kannaerts Hof" of "Cannart's Hof". Kasteelhoeve, eertijds Loons leen gelegen op het gehucht Klein-Stevoort. In 1332 eerste vermelding der familie Kannaert, verwant met het geslacht van Hamel; in 1404 eerste verheffing bij de Leenzaal van Kuringen. Na verkoop in 1604 aan Gerard van den Bossche de Mopertingen, verworven door Jan van Hinnisdael in 1644; deze laatste bouwde het poortgebouw en de stalling, en verbouwde het woonhuis. In 1818 aangekocht door de familie Palmers, die het zeer recent aan de huidige bewoners verkocht. Thans semi-gesloten hoeve met gekasseide binnenkoer; ten Z. van het woonhuis, vijvertje, als overblijfsel van de vroegere omgrachting. Vroeger door een dreef met de Stevoortse Kiezel verbonden, nu gelegen aan de Hasseltse Dreef. Ten N.O. van het erf, centraal poortgebouw met duiventoren, gedateerd 1653 (muurankers), met aanleunend stallen l. en r. van deze toegang. Baksteenbouw met verwerking van kalk- en mergelsteen. Z.O.-stalling van 1903 (muurankers). N.O.-duiventoren in Maasstijl, één trav. en twee en een halve bouwlaag onder tentdak (leipannen), bekroond door gesmeed ijzeren windwijzer waarvan de thans verdwenen wimpel het jaartal 1653 aangaf. N.O.-kant: geprofileerde kalkstenen rondboogpoort met negblokken en trapezoïdale sluitsteen met blanco cartouche onder bakstenen ontlastingsboog met rollaag en platte laag; op de tweede bouwlaag, zwaar kalkstenen kruiskozijn (beluikt) met negblokken en brede bakstenen ontlastingsboog met rollaag en platte laag: op de derde bouwlaag, rechthoekig kalkstenen venstertje met rollaag, bekroond door duiventil met brede mergelstenen dorpel op consoles. Z.W.-gevel zoals N.O.-kant; op de derde bouwlaag echter kalkstenen bolkozijn. Ten Z.O. van het erf, alleenstaande herenwoonst met laat-gotische inslag, uit XVI (?); zeven traveeën en twee bouwlagen onder steil zadeldak (mechanische pannen) met licht gebogen dekschilden. Verankerde baksteenbouw met verwerking van mergel- en Gobertangesteen, deels op lage bakstenen sokkel met zandstenen lijst. Aan de erfzijde, N.-gerichte gevel met opkamer in de eerste drie traveeën en huiszegens van gesinterde baksteen; op de twee bouwlaag twee symmetrisch geplaatste kruiskozijnen met slanke posten met enkele ontlastingsboog van baksteen, in de laatste travee vervangen door rondboogdeur afgewerkt met kalkstenen hoekblokken met zware diamantkopversiering, aangebracht door Jan van Hinnisdael (op de sluitsteen wapenschild en datering 1648); boven de deur sporen van de verdwenen ophaalbrug; geprofileerde kroonlijst. Talrijke sporen van verbouwingen aan de Z.-gevel, mogelijk van een verdwenen vleugel met de oorspronkelijke hoofdingang; ook overblijfselen van twee latrines op de tweede bouwlaag (consoles en gedichte steekboogdeur). Verder, verbouwde deur- en vensteropeningen en een gedichte kelderdeur. Ruitmotieven van gesinterde baksteen. Merkwaardige O.-zijtrapgevel (9 treden + schouw als topstuk) met mergelstenen dekstenen en speklagen, waartussen dubbele rij spreeuwengaten; mergelstenen hoekband, r. onderbroken (wijzend op verdwenen vleugel). Tegen de W.-zijtrapgevel later bijgebouwde vleugel onder lagere nok; twee traveeën en twee bouwlagen onder steil zadeldak. Traditionele stijl, XVI-XVII (?). N.-gevel (erfzijde) met slanke kruiskozijnen met enkele ontlastingsboog van afwisselend rode en gesinterde baksteen en mergelstenen boogveld op de tweede bouwlaag; drie mergelstenen banden op de tweede bouwlaag, afgesloten door kroonlijst waarboven trapvormige dakkapel. In de Z.-gevel deels verbouwde vensters en gedichte latrine. In de W.-zijtrapgevel (8 treden + schouw als topstuk) mergelstenen band tussen de twee kraagstenen; gedicht kruiskozijn met diefijzers op de eerste bouwlaag en voorts vier rechthoekige venstertjes (cf. de W.zijtrapgevel van het hoofdgebouw). L. van het poortgebouw, Z.W.-gerichte stalling van zeven traveeën en twee bouwlagen onder gebogen zadeldak (mechanische pannen), gedateerd 1653 (muurankers), en gebouwd onder Jan van Hinnisdael. Baksteenbouw met verwerking van kalksteen. Eerste bouwlaag: verbouwde rechthoekige vensters, rechthoekige kalkstenen deur met negblokken en bakstenen ontlastingsboog, en centrale gedichte rondboogpoort in kalkstenen omlijsting met negblokken en bakstenen ontlastingsboog met een rollaag tussen twee platte lagen. Tweede bouwlaag: drie kalkstenen kozijnen met negblokken onder ontlastingsboog met rollaag en platte laag, centrale kalkstenen gevelsteen (zonder inscriptie) binnen rechthoekige bakstenen omlijsting met driehoekig fronton, en houten kroonlijst met verluchtingsspleten tussen de modillons. Blinde buitengevel aan de N.O.-kant; ten N.W., zijtrapgevel (7 treden + topstuk). Tegen de buitengevel aanleunend, recent open wagenhuis onder lessenaarsdak. R. van het poortgebouw lagere stalling in neotraditionele stijl, gedateerd 1903 (muurankers). Zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Ten N. van het erf, dwarsschuur en stalling van zeven traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen), gedateerd 1714 (latei schuurpoort). Stijl- en regelwerk met lemen vullingen, imitatie-baksteen beschilderd, op lage bakstenen stoel. Haaks op de achtergevel, mechanische dorsvloer, z.g. "manège", onder afgewolfd zadeldak (Vlaamse pannen). Bakstenen bakhuis met bakoven, uit XXa, ten Z.O. van het woonhuis. Ten Z. van het erf, hedendaagse koestal ter vervanging der lage varkensstallen uit XIXd. (2)
1976 - Gaaf interieur met per vertrek laatgotische schouwen en nissen e.g. meer uitgewerkt in het hoofdgebouw; in de keuken gesmeed ijzeren draaihaal met vismotief; in het hoofdgebouw trappenhal, in de bijbouw spiltrap. (2)
- open bebouwing
- perceelgrootte: 6030 m2