You are here
Description
Nieuwe wijken en straten wijzigden in de tweede helft van de twintigste eeuw het uitzicht van onze gemeente ten gronde. Toch mocht het dorp nog belangrijke groene zones behouden met het Herkenrodebos in het zuiden en de Dreef op de grens met Lummen en de Demervallei. Beide gebieden zijn in feite restanten van het vroegere grootgrondbezit.
De Dreef, gelegen tussen de Monninxstraat, de Holrakkerstraat, de Lummense Kiezel en de Koorstraat, wordt door het gewestplan beschermd als landbouwzone en natuurgebied. Ze biedt een variatie aan weiland, beboste stroken, bomenrijen en een dreef. Sinds een aantal jaren is een gedeelte van de weilanden jammer genoeg omgezet in intensief bemeste maïsakkers.
Aanvankelijk woonden de heren van Kermt op de Holrakkerwinning. Nadien betrokken zij het kasteel in het centrum van het dorp. De Dreef verbond beide woonplaatsen en was tegelijk een verbindingsweg naar Lummen, de Veldekemolen en de Demervallei. Heel wat Kermtenaren bezaten een stuk hooiland in deze vallei. In feite was de Dreef doorkruist door meerdere veldwegen. Sommigen hadden een stuk weiland of een akker in gebruik aan de overzijde van de spoorweg. Aan de andere kant lagen hooilanden, de "Kerkbem", die aan verschillende keuterboertjes werden verhuurd.
De vochtige strook tussen de kerk en de overweg was destijds afgeboord met een dubbele rij knotwilgen.
In het voorste gedeelte van de Dreef was destijds een zaagkuil opgesteld, een houten constructie waarin een man bovenop plaats nam en een tweede in de kuil om met een lange zaag boomstammen tot ruwe planken te verzagen. De kuil werd gebruikt door werkmannen in dienst van de zagerij Vanderstraeten. Bij de vernieuwing van de steenweg in de jaren zestig verdween het voorste deel van de Dreef samen met de muur van het kerkhof.
In de jaren '80 ontstond er heel wat commotie omtrent het kappen van de oude bomen in de Dreef. Gelukkig werden ze vervangen door snel groeiende populieren zodat de Dreef haar naam waardig bleef.
Circa 1992 werd het gebied rond de Holrakkerwinning grondig omvormd. Weilanden werden omgeploegd, bomen en struiken gekapt, beken uitgediept en rechtgetrokken. Om er maïs te telen werden de grootschalige akkers kwistig bemest. Door al deze ingrepen verloor het mooie natuurgebied voorgoed een stuk van zijn waarde.
Uit: Kermt & Spalbeek / Warm aanbevolen (2006), pp. 7-8